Categorieën
Inzending

Tussen daad en droom: daders en slachtoffers maken samen theater

Tussen daad en droom: daders en slachtoffers maken samen theater 

-reflecties van Herlinde Swinnen- 

Dinsdag 18 oktober. Het is nog niet lang avond, maar het is al donker. De herfst is begonnen en daar moeten we allemaal aan wennen. Ik sta buiten in de regen, voor de deur van de gevangenis van Leuven. Ik ben te laat.                                           ’t Is een vreemde dag vandaag. Vanmorgen reed ik met mijn auto tegen een spelende poes. Haar hoofdje bloedde, ze stierf op de weg. Ik zag haar nog even strijden om te overleven, maar de zachte klap was veel te hard. Auto’s zijn metalen monsters en het leven is broos. 
Ik legde het warme lijfje aan de kant en voelde spijt. Mensen hechten zich soms heel erg aan dieren. Ik dacht terug aan vroeger toen mijn cavia stierf of de hond van de buren. 
“Eén keer overreden worden is genoeg. Het katje moet aan de kant, ook al wordt mijn jas dan rood.” 
Terug in mijn auto voelde ik me schuldig. Ik had voor het einde van dat geliefde huisdiertje gezorgd. Ik had het niet gewild, maar het was gebeurd. De kat leefde en nu was ze dood. Ik pakte een rondslingerend papiertje om te schrijven naar wie de kat zou vinden. Ik begon met “je suis très désolée”. Ik eindigde met “je suis vraiment très désolée”. 
Op de terugweg kreeg ik een berichtje van mijn lief: “Sorry, ik wou je niet kwetsen. Ik zeg soms stomme dingen. Kun je me vergeven?” 

Vergeven is niet gemakkelijk. Ik wil vergeven worden door de eigenaars van de kat, en door de kat zelf ook (je weet maar nooit dat ze zich anders in haar volgende leven op mij gaat wreken, ik kan maar beter voorzichtig zijn). Ik wil mijn lief vergeven, maar ik wil niet dat hij zomaar vergeet wat er is gebeurd en vrolijk een ijsje gaat eten. Nu toch nog niet. 
Vergeven, wat is dat eigenlijk? 

Het begint te regenen. De inkt van het tekstje loopt waarschijnlijk uit. 

Maar daar sta ik dus, in de Maria-Theresia-straat, mijn identiteitskaart in de hand. Vanavond ga ik naar een andere wereld. Een wereld met eigen regels en gewoontes. Een grote metalen kooi. Ik ga de gevangenis van Leuven binnen: gsm weg, deuren toe, alles in het slot, bam bam bam. 
Bart, mijn collega, Lies en ik hebben in Leuven Hulp afgesproken met een groep mensen die in het verleden slachtoffer waren van kleine en grote misdaden. We krijgen een rondleiding door de gevangenis. Het is een eerste stap in het samenbrengen van daders en slachtoffers om uiteindelijk samen op de planken te staan met een eigen toneelcreatie. Spannend. 
Ik ben te laat, maar ik mag nog binnen. De metaaldetector vindt het grappig dat ik mijn bh moet uitdoen. Als het regent, is het systeem gevoeliger, zo kom ik te weten. Elke omgeving zijn specifieke weetjes. 
Wanneer ik aansluit is de directrice aan het uitleggen welke begeleiding de gevangenen krijgen, wanneer ze kunnen sporten, naar de bibliotheek gaan, wandelen, naar de dokter, in een koor zingen, … We krijgen de bezoeklokalen te zien. Er zijn familiekamers met speelgoed voor kinderen en er is een kamer met een bed voor koppeltjes. Twee keer per maand mogen de gedetineerden die ruimte aanvragen. Ik zie een bordje met ‘gratis condooms’ en ik kijk naar de blikken van de slachtoffers. Zou het voor hen moeilijk zijn om te horen dat de gevangenen ook plezier mogen hebben? Maar er is een grote mildheid voelbaar ten aanzien van de gedetineerden. Ik vind dat straf, het getuigt van veel menselijkheid bij onze deelnemers. Sommigen onder hen maakten heel erge dingen mee, het is voor hen een hele stap om de gevangenis binnen te gaan. Er hangt een spanning in de lucht, maar ook vastberadenheid. 
De directrice praat met strakke woorden. Ze ziet er kordaat uit, zelfzeker en onfeilbaar. Een vrouw aan het hoofd van een mannengevangenis, dat is wel wat. Al die testosteron rond je. Ik zou niet graag in haar schoenen staan, ik zou waarschijnlijk binnen de kortste keren op de commissaris van Mega Mindy lijken. Zou de directrice mama zijn en thuis haar categorieke jas uitdoen? Ik denk het wel, ze heeft een zachtheid in haar ogen. 

Het gevangenisleven heeft zijn eigen vocabularium: ongestoord bezoek, glasbezoek, residentiële piste, uitgangsvergunning, tuchten oplopen, reclassering, detentie. Het is er niet gezellig. De cellen zijn heel klein, alles ziet er oud en versleten uit, er hangt een geurtje overal en de deuren zijn dik en gesloten.  

Naar het schijnt gooien de gevangenen doorzichtige plastieken zakjes naar buiten, uit hun raam. “Het is hun kleine daad van rebellie”, zegt de directrice overtuigd. In mijn verbeelding zie ik hen kijken hoe het zakje door de wind wordt opgetild, hoe het speels heen en weer beweegt, hoe het de verse lucht inademt en ver weg vliegt. Ik hoor hen denken: “Hoe is het toch zo ver kunnen komen?”. 
In de gevangenis is er overal onnatuurlijk licht en het lijkt of de luchtdruk er heel hoog is. Twee grote handen hebben mensen bijeen gegrabbeld en ze als een papierpropje in elkaar geduwd. De gevangenen mogen wel werkjes doen en toertjes wandelen, maar ik word toch een beetje moedeloos. Zoveel fysieke kracht die teniet gaat. Zoveel onvervulde verlangens. Zoveel verspild menselijk kapitaal. Is er echt geen andere manier? 
Het is confronterend, deze gedachten, terwijl de slachtoffers naast mij staan. Ik word heel kwaad als ik denk aan wat hen aangedaan is. Ze zijn onvoorstelbaar sterk, maar ik weet dat ze vaak schuifelen over een slappe koord boven een diepe afgrond. 

Ik voel een grote empathie voor beide kanten, daders en slachtoffers. Zwart-wit bestaat niet. Het één sluit het ander niet uit. 
De daders zitten opgesloten, maar de slachtoffers ook, zo blijkt uit hun getuigenissen. In hun verwerking. In de herhaling van de daden in hun hoofd. In het moeilijk vertrouwen van anderen. Ik zie de deuren en de sloten en denk aan psychiatrische instellingen. De gebouwen, de trappen, de grootkeukengeuren: er is een grote gelijkenis. Slachtoffers van misbruik komen vaak in instellingen terecht, hun leven staat on-hold. Ze hebben daar nooit om gevraagd, het is het gevolg van wat hen is aangedaan. Geweld is zo destructief. 
Uit de groep komt de vraag of bij voorlopige invrijheidsstelling de erkenning van de dader dat hij een probleem heeft, belangrijk is. “Dat is zeker zo”, antwoordt de directrice, “maar je moet beseffen dat de meeste daders zelf slachtoffer waren van gelijkaardige daden in het verleden, dat zij soms geen andere logica of geen andere manier van bestaan rond zich hebben gezien.”  
Het is een cirkel. 
Breek de cirkel. 
Na dit bezoek gaat onze groep met haar verhalen samen met enkele gedetineerden een toneel maken. Het zal een mooie, krachtige uitdaging worden voor beide partijen. Danny Timmermans begeleidt hen als regisseur. In december wordt de creatie opgevoerd in de gevangenis, voor een publiek. Ongelooflijk straf toch? Wat er ook uitkomt, ik vind het nu al enorm. De moed van de deelnemers van onze groep is bewonderenswaardig. Ze duiken in zichzelf , ze stellen zich open, ze willen begrijpen. Ze gaan met hun gekwetste hartje de drukke straat op en maken mooie dingen met hun ervaringen. Ze breken de cirkel. 

Tijdens het bezoek vroeg ik me af waarom onze deelnemers zich zo blootstellen. Wat drijft hen? Waarnaar zouden ze op zoek zijn? Het kan toch niet gemakkelijk zijn? Waarom blijven ze niet liever veilig buiten deze gevangeniswereld? 
Zouden ze misschien willen kunnen vergeven? 

Buitengekomen haal ik eens diep adem, ik bel mijn lief en zeg dat we er een gezellige avond van gaan maken. Zoiets kleins vergeven, dat is gemakkelijk. 

Herlinde Swinnen is educatief medewerker Vormingplus Oost-Brabant en werkte mee aan het project ‘Tussen daad en droom’. 

Categorieën
Inzending

Welzijn in gevaar, voor Beke geen bezwaar

Minister van Welzijn Wouter Beke wil dat de CAW’s (centra voor algemeen welzijnswerk) vijf miljoen besparen vanaf 2020. De minister geeft tegelijk op verschillende fora en media de boodschap dat er op ‘initiatieven en hulp voor kwetsbare mensen op het terrein’ niet bespaard wordt. “Iets dat we niet goed kunnen rijmen en waar we verontwaardigd over zijn” zegt Anita Cautaers. “Maar we zijn vooral bezorgd. Deze maatregel heeft wel degelijk rechtstreeks effect op de meest kwetsbare mensen in de samenleving. Die dreigen uit de boot te vallen.”

Alle CAW’s sluiten op 3 december de deuren en nemen deel aan de geplande actie van de vuurwerkweek, in solidariteit met andere organisaties die getroffen worden door de regering.

Besparing treft kwetsbare mensen

“Het houdt voor ons geen steek dat deze maatregel kwetsbare mensen niet zou treffen” benadrukt Anita Cautaers. De besparing betekent voor de CAW’s minstens 75 jobs minder. Dit wil zeggen dat we minder mensen kunnen helpen, want besparen betekent keuzes maken. Concreet zou dit bijvoorbeeld betekenen dat we minder kunnen inzetten op slachtofferhulp en dat we daardoor per jaar 4.656 minder slachtoffers van een misdrijf of verkeersongeval kunnen helpen. Of dat we minstens 2.678 chatvragen niet langer kunnen beantwoorden. Of dat we minder inzetten op het JAC en dus minstens 5.907 kinderen en jongeren met een hulpvraag aan de deur laten staan. Of dat we minstens 8.434 mensen met vragen over stress, draagkracht, eenzaamheid en andere psychische problemen in de kou laten staan. “Waar kunnen die kwetsbare mensen nog terecht als ook andere sectoren moeten besparen en al met wachtlijsten zitten? Wij geven al jaren het signaal dat er juist meer inzet nodig is om welzijn te versterken. Nu krijgen verschillende zorg- en welzijnsorganisaties de boodschap dat ze moeten besparen. Hoe rijm je dit met een warm en solidair Vlaanderen?”

Bezorgd om onze medewerkers

“Over stress en draagkracht gesproken: De draagkracht van onze medewerkers en vrijwilligers wordt hierdoor nóg meer onder druk gezet. Terwijl zij al onder flinke werkdruk staan. De minister geeft de boodschap dat hij niet wil besparen op de hulpverlening op het terrein, maar tegelijk schrapt hij jobs en bouwt hij arbeids- en loonvoorwaarden van medewerkers af. Er wordt dus meer verwacht met minder middelen. Dit komt de kwaliteit van onze hulpverlening niet ten goede” aldus Anita Cautaers. “Zouden we niet beter zorg dragen voor hulpverleners? Zij leveren belangrijk werk voor de cohesie van de samenleving. Het aantal burn-outs in de zorg- en welzijnssector is een duidelijk signaal dat de druk nu al te hoog is.”

De CAW’s gaan massaal hun verontwaardiging tonen in Brussel. Ze sluiten collectief hun deuren op 3 december en nemen deel aan de geplande actie binnen het kader van de vuurwerkweek. Nachtopvang en crisishulpverlening blijven wel gegarandeerd, de residentiële werkingen gaan over op minimale dienstverlening.

brief overgenomen van CAW.be

Categorieën
Inzending

“Soms moet een makelaar in oplossingen geduld hebben”

In maart trok Rita L’Enfant de deur achter zich dicht na een carrière van meer dan 40 jaar bij Samenlevingsopbouw. Sinds dat pensioen heeft ze haar handen vol als voorzitter van het Schaarbeekse gemeenschapscentrum De Kriekelaar. Toch neemt ze even de tijd voor een gesprek over hoe Samenlevingsopbouw al decennialang werkt aan oplossingen voor maatschappelijke problemen.

Samenlevingsopbouw is vandaag een ‘makelaar in oplossingen’. Is dat nieuw?
Rita: Hoegenaamd niet. We zijn altijd al bezig geweest met sociale innovatie en sociaal ondernemerschap. Alleen heette dat toen nog niet zo.

Kan je daar een voorbeeld van geven?
Rita: Er zijn er zo veel. Zo stond Samenlevingsopbouw dertig jaar geleden al mee aan de wieg van de Belbus en de Sociale Verhuurkantoren. Maar ook op het vlak van werk zochten we steeds naar vernieuwende oplossingen. Ik denk aan de werklozenwerkingen in de jaren 80 en later de initiatie van allerhande opleidings- en tewerkstellingsprojecten.

In gesprek gaan
Sinds jaar en dag werkt Samenlevingsopbouw van onderuit aan oplossingen. Kunnen onze opbouwwerkers lokaal voor elk maatschappelijk probleem worden ingeschakeld?
Rita: Het is niet zo dat wanneer er zich in een gemeente een probleem voordoet, het bestuur maar naar Samenlevingsopbouw moet bellen voor een oplossing. Zo makkelijk is het niet. Je hebt politici nodig die bereid zijn om zich minstens voor een deel in onze visie in te schrijven.

Is dat moeilijker dan vroeger?
Rita: Nee, ik weiger te geloven dat het vroeger beter was. Samenlevingsopbouw heeft altijd en overal het debat moeten aangaan. Toegegeven, in een aantal gemeentes staan de extreme meningen vandaag sterker dan vroeger. Maar in veel lokale besturen zitten gelukkig mensen die het goed voor hebben. Het is onze taak om met hen in gesprek te gaan.

Kringloopwinkels
Hoe doe je dat?
Rita: Een gedegen voorbereiding is alles. Ik geef een voorbeeld uit de oude doos. De uitbouw van kringloopwinkels in West-Vlaanderen is een idee van Samenlevingsopbouw uit het begin van de jaren 80. Je had er toen een opbouwwerker met uitstekend strategisch inzicht. Eerst heeft hij een platform gevormd met een aantal gelijkgezinde organisaties. Ze hebben onder elkaar uitgeklaard wat ze wilden, waar ze op wilden toegeven en waarop niet.

En daarna?
Rita: Vervolgens zijn ze bij verschillende OCMW’s en intercommunales gaan aankloppen voor middelen. Dat waren bijzonder harde onderhandelingen waarvoor de nodige argumentatie en diplomatie aan de dag gelegd moesten worden. Daar is toen zwaar op gesakkerd, maar uiteindelijk lagen de resultaten er wel. Een duurzame oplossing – toen al! – voor mensen die ver van de arbeidsmarkt verwijderd zijn.

Hal 5
En dat kan vandaag nog steeds?
Rita: Maar natuurlijk. Neem Hal 5 in Leuven. Dat was een leegstaande spoorweghal, een stadskanker. Samenlevingsopbouw Riso Vlaams Brabant heeft als één van de partners ervoor gezorgd dat dit nu één van de hotspots in Leuven is.  Riso verzorgt er een solidaire buurtwinkel waar mensen in een kwetsbare positie tegen een lagere prijs inkopen kunnen doen. Dat was voor de andere organisaties, die zich meer op gegoede bezoekers wilden richten, niet evident. Maar doordat Samenlevingsopbouw goed voorbereid aan tafel kwam, is Hal 5 ook voor mensen in een kwetsbare positie een succesverhaal.

Is er dan geen verschil met vroeger?
Rita: Toch wel. Bij zulke onderhandelingen moet er soms wat druk gezet worden. Vroeger haalden wij dan een laken uit de kast, schilderden daar onze leuzen op, en gingen de straat op. We trokken daarmee gegarandeerd persaandacht. Dat is vandaag niet meer het geval. De tenen van de politiek zijn soms ook langer. De druk op politici is veel groter. Ze worden veel sneller afgerekend door media en publiek. Dat bemoeilijkt het werk voor Samenlevingsopbouw toch wel.


Energie en Armoede
Hoe ga je daarmee om?
Rita: Onze grote troef is dat we met kennis van zaken spreken. Doordat opbouwwerkers dag in dag uit met mensen in een kwetsbare positie werken, weten ze als geen ander wat de problemen zijn. Politici hebben daar vandaag geen idee van. Vroeg of laat hebben ze die expertise nodig om tot oplossingen te komen in hun stad of gemeente. Door daarop in te speken, kan Samenlevingsopbouw zijn invloed vergroten.

Dat is werk van lange termijn
Rita: Kijk naar de resultaten van de collega’s van Energie en Armoede. Zij zijn erin geslaagd om energiearmoede op de agenda te krijgen. Politici en energieleveranciers wisten zelfs niet dat dit bestond. Maar door hun enorme dossierkennis hebben de opbouwwerkers een complete mentaliteitsverandering gerealiseerd. Daardoor staan zelfs de grote spelers in de energiesector vandaag open voor hun oplossingen. Dat is niet van dag op dag gebeurd. Soms moet een makelaar in oplossingen geduld hebben.

Interview met dank aan SAM vzw, steunpunt Mens en Samenleving

Categorieën
Inzending

Een sociaal werker wil onrecht herstellen, daar waar nodig.

Sinds de eerste berichtgeving over de volgende besparingsaanslag, dit keer op welzijn, schommel ik tussen ongeloof, woede en daadkrachtige hoop.
Hoe kan een welvarend land als België beknibbelen op welzijn terwijl de werkvloer creatief blijft opboksen tegen de steeds groeiende wachtlijst en dagelijks dapper verder werkt om het vertrouwen tussen burgers onderling en de samenleving te herstellen?
Tezelfdertijd bleef ik luisteren naar de hoopvolle stem Van Rutger Bregman in ‘de meeste mensen deugen’. Een pleidooi over de goedheid die in onze menselijke natuur zit en hoe de vernislaag, die we beschaving noemen en zijn kunstmatig bedachte structuren, zomaar de teloorgang van deze vriendelijke natuur kan betekenen. 

‘Afstand zorgt ervoor dat we tot de meest gruwelijke dingen in staat zijn’, onze politieke leiders lijken wel heel ver van de dagdagelijkse realiteit van hun volk als ze cultuur en welzijn zo genadeloos tekkelen. 
Eerlijk is eerlijk, als zelfstandige in bijberoep kan ik niet dezelfde zorg aanbieden voor mensen in hoogconflictouderschap als ik vanuit een welzijnsorganisatie kan #cawoostvlaanderen Tuurlijk wel, als mensen kapitaal krachtig genoeg zijn en over voldoende wil en inzicht beschikken om situaties voor henzelf en voor hun kinderen te veranderen. Maar met de huidige rechtsbijstandregeling en zijn limieten in tijd en kostprijs bereik je simpelweg niet die meest kwetsbare doelgroep: ouders die meegesleurd worden in de zuigkracht van het conflict en kinderen wiens behoeften vaak ondergesneeuwd geraken. Er is geen ‘quick fix’ voor, we geven tijd, zorg op maat, begrip en helpen hen vertalingen en veranderingen maken.
Het is maar één van de problematieken waar we ons voor inzetten, collega’s in en over de verschillende sectoren doen ander werk met dezelfde gedrevenheid en passie! ❤️
Jullie vraag, of eerder opleg, van besparing is een vraag naar morele en menselijke eeltvorming, het druist in tegen alle redenen waarom we kozen voor deze job! Een sociaal werker wil onrecht herstellen, daar waar nodig.

Kunst en cultuur staan gelijk aan spel, hetgeen we zo hard nodig hebben in onze ver gedreven competitiemaatschapppij. Welzijn is de hoeksteen van onze samenleving, het omgekeerde van spel en welzijn is depressie en isolement. Dit gaat niet de juiste richting uit, beste regering.

Het debat over het verzet tegen de besparingen gisteren in de zevende dag was misselijkmakend! De ware betekenis van democratie is ver te zoeken wanneer een Vlaams parlementslid ‘Vuurwerk’ (die de stem van zovele middenveldorganisaties verenigt) aanduidt als onruststoker en aanmaant tot blinde volgzaamheid (terwijl het politieke apparaat weigert hun eigen duizelingwekkende kostenstructuur te bekijken), en er vervolgens bespottelijk aan toevoegt dat het middenveld op deze manier ook eens in de kijker wordt gezet, het zet alleen meer kwaad bloed…

En het brengt ook kracht!! 😃 Wanneer het middenveld massaal wordt aangevallen, raak je mensen in het hart en zijn we met velen om de macht terug te halen naar waar deze thuis hoort! #participatiepolitiek
Beste regering, jullie maken er een boeltje van, een door egogedreven strijdtoneel.
We gaan knallen deze week voor onze cliënten, voor onze kinderen, voor onze collega’s en voor een warme samenleving. Mijn hoop en oproep is dat we dit niet alleen doen met beroepskrachten uit het werkveld want deze maatregelen raken ons allemaal! #vuurwerk#duidelijknietmijnregering #optimismewint

Geschreven door Jody Kluge

Overgenomen van publieke post op Facebook

Categorieën
Inzending

Neen, ik ben niet die Vlaming

Neen, ik ben niet de jongeman met donkere huidskleur die op de trein gevraagd wordt om een nieuw ticket te kopen, ook al heeft hij een geldig ticket op zak. Als hij weigert krijgt hij te horen ‘dat hij maar moet terugkeren naar Kinshasa als het hem hier niet bevalt’.

Neen, ik ben niet het moslimgezin met buggy en één kind aan de hand dat op het voetpad rakelings door een fietser wordt gepasseerd en tegelijkertijd wordt uitgekafferd voor ‘bruin volk’.

Neen, ik ben niet de moslimvriendin die op een oudercontact moet horen dat haar leerkracht tegen haar moeder zegt: “Waarom wil je dat je dochter studeert? Jullie belanden toch in de keuken.” 

Neen, ik ben niet het geëngageerde meisje dat zich een dag inzet voor het goede doel en fier haar verhaal wil delen, zoals alle andere klasgenoten, in het klasalbum van de school en te horen krijgt dat haar verhaal niet kan worden gedeeld omdat ze een hoofddoek draagt. Een deuk in haar engagement.

Neen, ik ben niet de moslimvriendin die op een bus onheus wordt behandeld. Ze wijst de chauffeur vriendelijk op zijn onvriendelijkheid en krijgt meteen de boodschap ‘als ge wilt dan zet ik u zo buiten!’

Neen, ik ben niet de vrouw die door twee dronken mannen lastig gevallen wordt aan de kassa en ook nog wordt uitgescholden voor *kutmarokkaan*.

Neen, ik ben niet de geëngageerde vrijwilliger die bij haar aanstelling als voorzitster bij een grote jeugdwerkorganisatie wordt overladen met haatberichten van ‘draagt ze een bommengordel?’ tot ‘wat is die vod op haar hoofd.’

Neen, ik ben niemand van hen.
MAAR ik ken hen wel en ik zie de pijn die ze voelen, ik zie de kwetsuren die ze oplopen, ik zie de kansen die ze mislopen, ik zie hun zelfbeeld verzwakken, ik zie hun identiteit verkleinen.
Ik bied hen ondersteunende gesprekken. Als buurman, als vriend, gewoon als mens. Want dat is wat je nu éénmaal doet als je iemand ziet die gekwetst werd. Helpen en luisteren.

Toch merk ik dat ik als witte dertigjarige man nooit volledig kan begrijpen hoe dat moet zijn om zo een bagger over je heen te krijgen, om dagelijks geconfronteerd te worden met racisme, met uitsluiting, met verwensingen. Met die bagger die niet stopt op de straat maar online onverbiddelijk doorgaat op sociale media.
De hulp die ik wil bieden kent helaas grenzen.

Ze vergt veel mentale ruimte en zo een verhalen hakken er bij mij ook wel in. Ik ben daar letterlijk niet goed van: dat mensen dit soort zaken doen ten aanzien van een medemens doet ook mij pijn.
Maar mijn hulp is ook beperkt door wie ik ben en hoe ik ben opgegroeid. Dat is niet uit onwil of zo, wel omdat onze identiteiten verschillend gegroeid zijn: ik ben wit, ik ben een man, ik kreeg veel kansen en heb de eer om een mooie job te kunnen uitoefenen. Met andere woorden: Ik kan nooit echt voelen wat zij voelen.

Ik ben me daar heel goed van bewust en het is daarom zo nodig dat bovenstaande mensen op regelmatige basis terecht kunnen bij mensen die meer zoals ‘zijzelf zijn’. Waar ze zichzelf in anderen herkennen. Waar ze hun verhaal kunnen vertellen. Een veilige plek, een safe space, eentje onder gelijken.

Heel wat organisaties bieden net die safe places aan: gebaseerd op gelijkenissen van mensen, op overeenkomsten in hun verhaal of hun afkomst. Met als doel het versterken van die mensen én het versterken van hun verhaal zodat het beleid ook hun situatie verbetert. Politiserend werken heet dat. En dat betekent ook dat men zaken aankaart die niet kunnen: zoals discriminatie of maatregelen die mensen meer de dieperik in duwen.
Ze zorgen ervoor dat mensen sterker in het leven staan, dat hun belangen worden verdedigd, dat ze in contact komen met andere mensen, de taal leren, binnenkomen in het sociaal weefsel die onze samenleving rijk is.

Die organisaties zijn niets nieuws: vrouwenbewegingen, bewegingen rond geaardheid, jeugdbewegingen, doelgroepbewegingen of organisaties die zich verenigen rond een beroep of bijvoorbeeld de Vlaamse identiteit. Stuk voor stuk gelijkgezinden die zich verenigen en politiserend werken, dat doen we al jaren zo. We kennen ze allemaal en elke beweging heeft zaken gerealiseerd.

Onze beleidsmakers hebben de mond vol van een warm Vlaanderen. “Wij Vlamingen, zijn sociaal en zijn solidair met elkaar. We zijn trots op onze waarden en normen.”
Tegelijkertijd breekt de overheid net die organisaties af die daartoe bijdragen. Ze trekt zich terug uit Unia, viseert het Minderhedenforum, viseert organisaties die zich organiseren op basis van etnisch-culturele gelijkenissen, …
Men viseert net die organisaties die werken rond het versterken van mensen rond een bepaalde identiteit of afkomst of achtergrond. Diegene die er voor gaan om er voor te zorgen dat iedereen weer mee kan door hun beleid te bekritiseren. Die wil men kapot. Daar bestaan woorden voor: discrimineren, het zwijgen opleggen, revanche, afrekenen, … Koepels voor bedrijven, eigen ‘Vlaamsche’ organisaties, taalgroepen, boerenbewegingen, … die evenzeer kritiek spuien, blijven mooi buiten schot.

Dat N-VA dit doorvoert is begrijpelijk, alles wat vreemd is en niet past binnen de enge invulling van de Vlaamse identiteit, moet weg.
Maar het is onbegrijpelijk dat een CD&V hier in meegaat. Waarvoor staat die ‘C’ eigenlijk nog? Censuur?
En waarvoor staat die ‘open’ nu alweer in Open Vld? En het vrijwaren van mensen hun vrijheden, dat is toch iets liberaal? Niet?
Als men roept dat ‘De Vlaamse overheid enkel nog organisaties gaat subsidiëren die zich niet ‘terugplooien op etnisch-culturele afkomst’ en ‘polarisatie en segregatie in de hand werken’ dan hoop ik dat men bij zichzelf begint: want zijn zij het niet die die ‘polarisatie en segregatie’ net in de hand werken? En nogal hard bezig zijn met de Vlaamse cultuur en identiteit?

Bedoelen jullie niet gewoon dat jullie af willen van die ‘vervelende minderheden’?

Neen, ik ben niet die Vlaming. 

Ik ben wel een mens die zich laat leiden door het mensenrechtenkader en door de vele warme praktijken die ik in onze samenleving zie. Diegene die ik dagelijks tegenkom: van Kelly die haar dakpannen schenkt aan onze verbouwing, van Hafsa die mij helpt bij het opstellen van een opiniestuk, van Sylvia, Ayla en Willy die op onze kat letten als we weg zijn, van Youssra die me een motiverende speech geeft wanneer ik me even niet goed voel, van Abdel die me helpt met receptietafels uit de auto halen, van Jan, Thibeau, Dries en Matice die ons helpen de oprit in te richten, van Don die me die schouderklop geeft wanneer ik die nodig heb, enzovoort.
Een mens die ziet dat onze samenleving heel wat verschillende mensen rijk is, gedragen en versterkt door een ondersteunend middenveld, dat ons leert samenleven, leert respect te hebben voor elkaar, leert dat we samen meer zijn dan alleen. 

Merijn Van de Geuchte